De komende dagen zal het bier weer rijkelijk vloeien. Een groot deel van deze bierplas zal afkomstig zijn van de enige Bossche brouwerij die er nu nog is. In de middeleeuwen was bier volksdrank nummer één. Wijn was duur en alleen bereikbaar voor de hogere klassen. Water en ook melk waren van onbetrouwbare kwaliteit, dus bier bleef over. Veel bier was nog lang afkomstig van thuisbrouwers. Het thuisbrouwen vindt ook nu trouwens ook weer opgang. Nu echter niet meer uit noodzaak, maar uit liefhebberij.
Thuisbrouwers waren in 's-Hertogenbosch erg belangrijk tot in de 14e eeuw. Beroepsbrouwers speelden geen grote rol. Integendeel, veel bier werd geïmporteerd, onder andere uit Haarlem, Hamburg en zelfs Wismar. In de tweede helft van de 15e eeuw kwam hier verandering in. Dommel en Aa leverden geschikt water; de hop werd geteeld in het Land van Heusden. De graanaanvoer was echter een zwak punt. Voor graan was de stad grotendeels van import afhankelijk. In tijden van schaarste ging het bakken van brood daarom vóór en werd het bierbrouwen soms verboden. In 1445 werd het bijvoorbeeld verboden om van rogge (roggebrood was het voedsel van de gewone man) bier te brouwen. Alleen de duurdere graansoorten weit, gerst, haver en spelt mochten worden gebruikt. In de 16e eeuw nam het aantal brouwerijen flink toe. Werden er in 1567 nog 22 brouwerijen vermeld, in 1600 was dat aantal gegroeid tot 51!
Soms probeerde de stad bepaalde projecten van de grond te krijgen door extra belasting op het bier te heffen. Bijvoorbeeld voor de bouw van het Kruithuis. Hiertegen rees bezwaar: de volksdrank bier zou veel duurder worden.
In de loop van de 17de eeuw daalde het bierverbuik door de komst van nieuwe dranken als koffie, thee en cacao. Er waren toen ook minder brouwerijen. In de 19de eeuw schommelde hun aantal tussen 6 en 8. Veel brouwerijen lagen dicht bij de Binnendieze (o.a. in de panden De Drie Kronen en Het Bont Paardje), andere bevonden zich echter niet zo in de buurt van stromend water.
In 1900 was het meeste bier hooggegist, zoals nu nog vele bekende Belgische biersoorten als Trappist en Gouden Carolus. Door technische vooruitgang kon er worden overgeschakeld op lage gistingsmethoden. Het pilsje werd de meest gedronken biersoort. Dit betekende het einde van vele kleine Bossche brouwerijen. De Witte Zwaan in de Vughterstraat hield het nog uit tot 1927.
De stad bleef zonder brouwerij tot 1958 toen biergigant Heineken hier een nieuwe fabriek opende. Zo kreeg de stad 's-Hertogenbosch (of moeten we zeggen: het dorp Oeteldonk) iets wat zij in haar eeuwenoude geschiedenis nog nooit had bezeten: een Hofbrouwerij.
|
Het is oktober en dus stroomt gedurende enkele weken weer het bokbier. Vanouds wordt dit gebrouwen van de eerste gerst van de nieuwe oogst en iets zwaarder gebrand. De meeste Nederlandse brouwerijen leveren deze maand dit dieprode bier; het is niet specifiek aan één plaats gebonden. Zo'n twee eeuwen geleden kende Den Bosch het koningsbier. Het was - zo luidt een Latijnse lofzang op deze drank uit 1790 - „de vloeibare koning van alle biersoorten”. De Binnendieze „verschaft aan de burgers rijkelijk het heldere vocht waaruit de brouwer de vloeibare nectar weet te brouwen”.
Het koningsbier was het beste bier dat de schrijver van dit lofdicht zich kon voorstellen. Van het Leuvense bier, Pieterman , krijg je dikke benen en steenpuisten. Het kelderbier van Lier is vaak dunner dan water. Het Diesterbier wordt veel gedronken, maar het maakt de mond schraal en de mond smerig. Het Reekse bier smaakt best, maar na een drinkgelag moet je boeten met hoofdpijn. In Maastricht en in Luik brouwt men lekkere bieren, maar als je gaat vergelijken... Wie kan er lantarentjes met het zonlicht gelijkstellen?
Het Bossche koningsbier is van smaak en in kracht zóveel beter dan elk ander: Het smaakt zacht, maar toch kun je er behoorlijk dronken van worden. De schrijver vertelt dat hij velen vele bekers heeft zien drinken om de baas uit te hangen, maar door dit drinken menigeen een val heeft zien maken, hetgeen gestraft werd met een blauw oog of een blauwe plek.
„Moge dit bier ons verkwikken en allerplezierigst de keel strelen als het die raakt en in volle glazen schuimt als jonge wijn, wanneer wij zitten voor het steenkoolvuur. Dan vrolijkt het bier ons op met zijn teugen en maakt de tongen los van veelpraters voor wie het een drukkende last was om te hebben en te moeten zwijgen; anderen daarentegen maakt het zwijgzaam, weer anderen worden uitbundig, maar allen zullen het proberen, wankel ter been, en zo ongeveer dronken, kun je je bed nauwelijks vinden. Wanneer je 's morgens evenwel wilt opstaan, zul je je fris voelen.”
Het typische Bossche bier is niet meer. Terwijl tal van kleine brouwerijtjes - vooral uit België - vele verschillende biersoorten maken, is er niet één echt typisch apart Bosch' bier meer. Daarvoor moeten we terecht bij enkele thuisbrouwers die er zijn.
|
1988 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Het bier zal weer best zijn...Brabants Dagblad donderdag 11 februari 1988 |
|
1990 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Het koningsbierBrabants Dagblad donderdag 11 oktober 1990 |
|
2013 |
Vijf brouwers maar nog geen echte biercultuurHeineken blijft de grootste maar is niet de enige. Vijf bierbrouwerijen herbergt Den Bosch. Alleen Amsterdam heeft er meer. Het vijftal maakt van Den Bosch nog niet meteen een bierstad maar illustreert vooral de groei die lokale brouwerijen doormaken.
Pieter Zee | Brabants Dagblad vrijdag 5 juli 2013 | 33
|
|
2015 |
Gerard VeldersWaarom het brouwwater voor bier niet uit de Binnendieze kon komenBossche Kringen 5 (2015) 44-45 |